In Nederland is de fiets een alledaags zicht in het straatbeeld. Met meer fietsen dan inwoners is het geen verrassing dat Nederlanders voor bijna elk doeleinde fietsen: of het nu gaat om woon-werkverkeer, schoolgaande kinderen, boodschappen doen of recreatief gebruik. Deze alomtegenwoordigheid van fietsen is mogelijk gemaakt door een uitgebreid netwerk van fietspaden en -routes die steden, dorpen en zelfs landelijke gebieden met elkaar verbinden. Maar hoe is de fietscultuur eigenlijk ontstaan en hoe kan het dat in ons land de fiets niet meer weg te denken is?
Het ontstaan en de ontwikkeling van de fietscultuur in Nederland is een fascinerend verhaal dat kenmerkend is voor de Nederlandse samenleving en haar waarden. Door de jaren heen heeft de fiets zich ontwikkeld van een luxe object tot een alomtegenwoordig symbool van Nederlandse efficiëntie, duurzaamheid en gelijkheid.
De eerste fietsen
De introductie van de fiets in Nederland in de late 19e eeuw markeerde het begin van een nieuw tijdperk in persoonlijke mobiliteit. Deze vroege fietsen, ook bekend als velocipeden of hoge bi’s, waren duur en niet erg praktisch voor dagelijks gebruik. Echter, met de komst van de “veiligheidsfiets” in de jaren 1880, uitgerust met kettingaandrijving en gelijke wielmaten, werd fietsen toegankelijker en populairder onder een breder publiek. In de vroege 20e eeuw werd de fiets een symbool van emancipatie en vrijheid. Voor vrouwen betekende het een middel om onafhankelijkheid te verkrijgen in een tijd waarin hun bewegingsvrijheid sterk beperkt was. De fiets speelde ook een belangrijke rol in het arbeidersleven,
door mensen in staat te stellen om verder van huis te werken en zo bij te dragen aan de industriële groei en sociale mobiliteit.
Na de Tweede Wereldoorlog, toen de welvaart in Nederland toenam, begon de auto te concurreren met de fiets als het favoriete vervoermiddel. In de jaren ’60 en ’70, met de groei van de autodominantie, nam het aantal fietsers af, en de fietsinfrastructuur raakte in verval. Echter, de oliecrisis van 1973, samen met groeiende bezorgdheid over verkeersveiligheid en milieuvervuiling, leidde tot een herwaardering van de fiets als een duurzaam alternatief. Protesten en burgerinitiatieven pleitten voor betere fietsvoorzieningen en veiligheid, wat resulteerde in een keerpunt in het overheidsbeleid.